Gepubliceerd op

Hart & ziel voor haar

Ze gaat voor honderd, nee voor een miljoen procent voor haar werk. Layla Koopal -dochter van de oprichter van Frans Koopal Haarwerken in Groningen – zit volgend jaar een halve eeuw in het vak, dat door haar zelf nog dikwijls ‘pruikenmaker’ wordt genoemd.

Die term is tegenwoordig in onbruik geraakt’, vertelt Layla. ‘We spreken niet meer van een ‘pruik’ maar van een ‘haarwerk’. Dat heeft alles te maken met het doorbreken van een taboe dat er rustte -en nog wel rust- op het dragen van een pruik. Hoewel dat taboe steeds minder wordt, schamen veel mensen zich nog altijd voor het feit dat ze een haarwerk dragen. Terwijl kaal worden niets is om je voor te schamen.’

Drijfveer

‘Kaalheid is iets dat de meeste mensen simpelweg overkomt. Door erfelijkheid, een ziekte, een chemokuur, een psychische aandoening of gewoon door ouderdom. En hoewel ware schoonheid van binnen zit, ontlenen veel mensen hun gevoel van eigenwaarde ook aan hun uiterlijk. Kaalheid wordt dan als iets negatiefs beschouwd. Gelukkig kunnen wij die mensen weer een stuk van zichzelf terug geven. Je ziet ze opfleuren, ogen gaan weer stralen, ze worden weer blij. En dat maakt mij ook weer blij. Elke keer weer. Daar haal ik mijn motivatie uit. Dat is mijn drijfveer.’

Layla is nog maar goed en wel vijftien jaar jong als ze in 1965 in het familiebedrijf aan het werk gaat. De winkel aan de Noorderhaven heeft pas de deuren geopend en behalve haar ouders zitten ook haar twee broers en zuster in het pruikenmakersvak. Het begon allemaal met haar grootvader, een geboren Fries die met een Franse actrice trouwde en samen met haar een reizend theatergezelschap had.

Layla: ‘Daar trokken ze heel Europa mee door en bij een theater horen natuurlijk zaken als schminken en pruiken maken. Mijn vader is letterlijk in de coulissen geboren en pas toen hij mijn moeder leerde kennen, is aan het reizen een einde gekomen. Ze vestigden zich in Groningen, begonnen een groothandel vanuit huis om uiteindelijk in 1963 de winkel aan de Noorderhaven te beginnen. In het pand waarin we anno 2014 nog altijd zitten.’

Werken is voor Layla altijd vanzelfsprekend geweest. ‘We waren in die jaren zeven dagen per week open. Mijn ouders hadden in die tijd heel veel werk uit de theaterwereld en dat is een wereld die letterlijk voortdurend in beweging is. Theatermensen zijn altijd onderweg en komen op de gekste momenten met opdrachten. En mijn ouders zeiden nooit: nee. En vaak kwamen die theatermensen dan met familieleden of vrienden aanzetten die kaal waren en zich graag een pruik wilden laten aanmeten. Juist omdat die bij ons zo echt leken.’

‘Bij ons was – en is – een haarwerk maken nog echt handwerk. Elke pruik wordt haartje voor haartje gemaakt en er is dan ook het spreekwoord ‘Het zo druk hebben als een pruikenmaker met één klant’. Vanwege dat handwerk ben je gemiddeld tussen de zes en acht weken bezig met een haarwerk. Tegenwoordig kun je bij elke kapper wel een haarwerk kopen, maar dan moet je genoegen nemen met een confectiemodel. Wij zijn één van de weinige bedrijven die de haarwerken nog zelf maken.’

Hausse

In de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw kwam er met de introductie van haarwerken die gemaakt waren van synthetische haren een ware hausse op gang. ‘Een pruik kwam binnen ieders bereik. Als je de modellen uit die jaren terug ziet, dan krijg je de lachkriebels. Betonblokken waren het, waar de haren als kabels doorheen liepen. Mijn vader weigerde pertinent om die namaakpruiken te verkopen, maar wij als kinderen zagen de kansen. We hebben hem weten te overtuigen, maar hij heeft er nooit echt iets van moeten hebben. Die ‘betonblokken’ waren echter wel het begin van een ontwikkeling waarbij de haarwerken steeds mooier werden. En worden. Elke keer denk ik: nu kan het niet meer mooier. En dan komen de fabrikanten toch weer met een nóg modernere coupe, een nóg natuurlijker haarkleur en sublieme uitgroeikleuren.’

In de jaren tachtig nam Layla de winkel van haar ouders over. ‘Tot dat moment werkte ik nog steeds samen met broers en zuster in de zaak. Nog steeds zeven dagen in de week, iets dat door de partners van mijn broers en zuster minder en minder als vanzelfsprekend werd beschouwd. We hebben toen de knoop doorgehakt tijdens een familieoverleg dat maar een paar minuten duurde. Niemand wilde minder zijn dan kapitein op het familieschip, maar iedereen besefte ook dat een schip maar één kapitein nodig heeft. Jij bent de oudste, Layla, zeiden ze. ‘Jij moet het maar gaan doen’. In de allerbeste verstandhouding -ik heb nog altijd alle steun van ze- ben ik vanaf dat moment verder gegaan met de winkel.’

En Layla lééft voor de winkel. ‘Mijn hele ziel en zaligheid leg ik erin. De zaak is echt alles voor me. We kunnen alles en we nemen ook alles aan. We hebben hier knowhow in huis die in het vak zeldzaam geworden is. Fabrikanten vragen ons naar die kennis om die vervolgens toe te passen in hun producten. Bij ons bepaalt niet de fabrikant wat we de klanten aanmeten, maar we doen dat zelf. Er liggen hier vele duizenden haarwerken op voorraad, maar die dienen allemaal als uitgangspunt voor een uniek kapsel. En mochten we onverhoopt iets toch niet hebben, dan maken we het. Haartje  voor haartje, zoals het al eeuwen wordt gedaan.’

Als extra service komen de medewerksters van Frans Koopal Haarwerken bij de mensen thuis voor het aanmeten van een haarwerk. ‘Soms laat de persoonlijke situatie het niet toe dat iemand naar ons toe kan komen. Dan gaan wij naar de mensen toe. Vaak gaat het om mensen die in chemotherapie zitten, iets dat een enorme aanslag op het lichaam is. Wij leven daar sterk in mee en proberen op onze manier de pijn wat te verlichten. Een mooi haarwerk is voor die mensen vaak een grote morele opsteker. Bovendien hebben ze iemand waar ze hun verdriet en angst tegen kwijt kunnen. Er ontstaat een vertrouwensband tijdens het aanmeten van een haarwerk. Wat dat betreft zijn we dikwijls een soort pastoraal werker. Maar gelukkig wordt er ook heel wat afgelachen en is het niet allemaal treurnis dat de klok slaat.’

Lezingen

De passie voor haar vak is iets wat Layla ook graag uitdraagt buiten de winkeldeur. ‘Ik word veel gevraagd voor lezingen en reis het hele land door. Voor reiskosten, een kopje koffie en een wijntje aan het eind kom ik graag vertellen over mijn vak. In de regel zijn het vrouwenverenigingen, ziekenhuizen of rotaryclubs die mij uitnodigen en ik vind het heerlijk om mijn kennis over te dragen. Het werkt heel goed om vooroordelen weg te nemen, ook al omdat mijn verhaal weer wordt doorverteld. Dat merk ik omdat we vanuit alle hoeken van het land vragen krijgen over onze haarwerken.’

‘Klanten voelen zich bij ons veilig. Ze kunnen hier terecht voor een luisterend en begrijpend oor voor het vaak verborgen en stille verdriet. Mensen die hun haar verliezen, hebben het daar dikwijls moeilijk mee. En terecht, het is immers geen eigen keuze. Het overkomt ze. Met een haarwerk worden ze weer zichzelf. En niet zelden zelfs meer dan dat. Onbedoeld ondergaan ze hier een complete metamorfose. In samenwerking met een schoonheidsspecialiste bieden we in onze zaak de mogelijkheid voor een volledige schoonheidsbehandeling, zoals een permanente of semi-permanente make-up.’

‘En in het verlengde daarvan geven we ook kledingadviezen om een haarwerk zo voordelig mogelijk te doen laten uitkomen. Vaak blijkt dan dat een model of een kleur haarwerk dat je anders niet gekozen zou hebben, juist verrassend goed bij je te passen. Het komt gelukkig heel dikwijls voor dat mensen met de nodige reserves en terughoudendheid bij ons binnen komen en na het aanmeten van een in alle opzichten perfect passend haarwerk, blij en met een compleet nieuwe look de wereld weer tegemoet treden!’

FRANS KOOPAL HAARWERKEN
NOORDERHAVEN NZ 1 | GRONINGEN
050-312 27 22 | WWW.FRANSKOOPAL.NL